Wat verandert er op het gebied van ongewenste communicatie met de komst van de e-Privacy Verordening?

March 9, 2017

Deze maand is de nieuwe e-Privacy Verordening het hoofdonderwerp van de blogposts. Nu hoor ik jullie denken: álweer nieuwe privacywetgeving? Het antwoord is ja. De nieuwe e-Privacy Verordening is een onderdeel van het nieuwe juridische kader voor privacy in de EU. De e-Privacy Verordening focust zich op de verwerking van persoonsgegevens voor elektronische communicatiediensten. Het verzenden van ‘ongewenste communicatie’, ook wel in de volksmond bekend als ‘spam’, is zo’n verwerking. In deze post zal ik uiteenzetten wat met de komst van de e-Privacy Verordening de belangrijkste verandering is op gebied van ongewenste communicatie.

Van e-Privacyrichtlijn naar e-Privacy Verordening

Allereerst verandert de huidige e-Privacyrichtlijn in de e-Privacy Verordening. Dit heeft tot gevolg dat de nieuwe e-Privacy Verordening directe werking zal hebben en het rechtstreeks toepasselijk en verbindend is in elke lidstaat van de EU, net als de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daarmee verschilt de e-Privacy Verordening met haar voorganger omdat een Richtlijn enkel verbindend is ten aanzien van het doel van de Richtlijn maar het de lidstaten verder de vrijheid geeft om zelf vorm en middelen te kiezen om dat doel te behalen.

Ongevraagde communicatie

We kennen het allemaal, die vervelende spam e-mails waarin staat dat we een nieuwe auto hebben gewonnen en dat we alleen nog even contact moeten opnemen met de betreffende afzender. Maar een fax met daarop een aanbieding voor de nieuwste computer die als direct marketing wordt verzonden, zien we toch eigenlijk nooit meer en die manier van communicatie is achterhaald. Toch staat het nog wel op deze manier beschreven in de huidige e-Privacyrichtlijn. Het is dus ook hoog tijd dat dit artikel aangepast wordt naar de huidige stand en mogelijkheden van de techniek.

“Het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst (automatische oproepapparaten), fax of e-mail met het oog op direct marketing kan alleen worden toegestaan met betrekking tot abonnees die daarin vooraf hebben toegestemd.”

Wat verandert er in de praktijk?

Zoals ik eerder al zei ligt er het voorstel om de bepaling die ziet op het verzenden van ongewenste communicatie te updaten met het oog op de nieuwe mogelijkheden die de techniek biedt om ongewenste communicatie te verzenden. Zo is bijvoorbeeld e-mail wel opgenomen als communicatiemiddel maar heeft het een te beperkte reikwijdte. Traditionele e-mail is niet langer genoeg om al het elektronische berichtenverkeer onder te scharen. Denk bijvoorbeeld aan ongewenste communicatie die overgebracht kan worden via Facebook of LinkedIn. De bepaling zal techniek neutraler verwoord worden. Het voorstel is nu om de specifieke manieren van communicatie te vermijden en het te formuleren als ‘elektronische communicatiediensten’.

“Natuurlijke of rechtspersonen kunnen gebruik maken van elektronische communicatiediensten voor de verzending van directmarketingberichten aan eindgebruikers die natuurlijke personen zijn, die hun toestemming hebben gegeven.”

Dit is de belangrijkste verandering op het gebied van het verzenden van ongewenste communicatie. Dit brengt namelijk met zich mee dat het straks dus niet toegestaan is om iemand via Facebook Messenger of WhatsApp te benaderen met bijvoorbeeld reclameberichten, tenzij de verzender van het bericht voorafgaand toestemming daarvoor heeft verkregen van de ontvangende partij.

Dit brengt mij op een ander belangrijk punt namelijk de toestemming. Het is namelijk wel toegestaan dergelijke communicatie te verzenden op het moment dat de ontvangende partij daarvoor toestemming heeft gegeven. Toestemming als rechtsgrond voor de verwerking van persoonsgegevens verandert onder de AVG. Het geven van toestemming moet duidelijker en meer specifiek zijn en daarnaast moet het net zo gemakkelijk zijn om de toestemming in te trekken. Dit zal naar verwachting ook impact hebben op het verzenden van ongewenste communicatie omdat de rechtmatigheid ervan afhankelijk is van de toestemming van de ontvangende partij. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat er straks, bij het geven van toestemming, onderscheid gemaakt moet kunnen worden door de ontvangende partij via welke vorm van elektronische communicatiediensten zij berichten wensen te ontvangen, bijvoorbeeld wel via e-mail maar niet via Facebook Messenger.

Hoe de nieuwe bepaling er precies uit gaat zien en wat dit in de praktijk exact voor gevolgen zal hebben, is nog niet met zekerheid te zeggen, de definitieve tekst van de wetswijziging is namelijk nog niet bekend. Het bovenstaande is een indicatie van de te verwachten verandering. Wel is vooralsnog het streven om de e-Privacy Verordening inwerking te laten treden op hetzelfde moment dat de AVG inwerking treedt op 25 mei 2018. Dit voorspelt dus nog een hoop werk!

Download